Bent U er wel eens van beschuldigd een muurbloempje te zijn? Ondergetekende wel. Of dat klopt (en of daar uberhaupt iets mis mee zou zijn) laat ik even in het midden. Één ding is zeker: op de meeste dagen zit ik liever op het zonnige terras bij ons boshuisje aan de hei naar de werkelijke muurbloemen te kijken dan dat ik me in het drukke gewoel van de stad werp.
Zoekt U ook rust en schoonheid om u heen, dan is ons huisje aan de hei, in de bossen van Norg, misschien iets voor U. In dat geval, kijk dan maar eens op uw gemak of er nog beschikbare huurperiodes zijn.
Maar nu eerst weer terug naar de muurbloem, door plantkundigen Erysimum cheiri (syn. Cheiranthus cheiri) genoemd. We hebben geen haast, hier in het Drentse bos, uitkijkend over ons privé-heideveld. Dus laten we de tijd nemen om dit bloempje eens goed in ons op te nemen.
We beginnen dan met de plezante, subtiel-zoete geur van E. cheiri. De bestuivers zijn het met U eens. Ook zij vinden hem/haar lekker ruiken.
Laten we vervolgens wat aandacht besteden aan haar/zijn standplaats: er komt daar genoeg zon en, onder die overkapping, erg weinig water. Dat het dak de regen weghoudt is fijn als U daar in een schommelstoel zit te bosbaden, maar voor de meeste planten is deze droogte funest. De muurbloem is een uitzondering. Die groeit maar wat graag in de droge, holle muurtjes aan uw weerszijden (als U met uw rug naar de grote openslaande huiskamerdeuren zit).
De meeste muurbloemen om uw heen tijdens uw bosbad in Norg zijn oranje-geel van kleur. Dat betekent dat het afstammelingen zijn van een cultivar. Elders, tussen de terrastegels, zijn de afstammelingen van deze afstammelingen alweer teruggekeerd naar hun wildkleur: okergeel. En dan zijn ze niet meer te onderscheiden van hun wilde neefjes die op de Rode Lijst van bedreigde, zeldzame plantensoorten staan.
Voelt U zich alstublieft vrij om na het bloeiseizoen een paar van de rijpe zaaddozen te oogsten als U een geschikte groeiplaats voor ze weet.
Wat is een geschikte groeiplaats voor muurbloemen? De naam zegt het al: de muurbloem houdt van muren, en dan meer specifiek van ouderwetse muren met wat brokkelige, kalkrijke specie. De muurtjes waarin hij/zij het zo goed doet bij ons heerlijke vakantiehuisje bevatten blijkbaar voldoende kalk, ondanks de strakke, harde cementvoegen.
Een andere reden waarom E. cheiri van muren houdt is dat daar minder competitie heeft. Dat geldt voor veel planten die goed overweg kunnen met een droge, stikstof- en fosfaatarme voedingbodem; die zijn vaak niet goed in concurreren met stikstofminnende planten (zoals brandnetels) in een rijkere bodem. Voor onderhoudsvriendelijke, bloemrijke, weelderige tuinen in het stikstofovergoten Nederland geldt dan ook meestal het devies: verschralen. Biologen hebben het dan over een oligotroof (voedingsarm) tegenover een eutroof (voedingsrijk) plantenmilieu.
Zoals reeds gezegd, kunt U wat zaad van onze muurbloemen meenemen om er thuis mee te experimenteren. Laat U dan wel minstens zoveel hangen voor de volgende geïnteresseerde die dit heerlijke huisje huurt?
Mocht U geïnteresseerd zijn geraakt in de muurbloem: eerder schreef ik een Engelstalig artikel over de muurbloem op een andere website.