De Molenduinen rondom De Schuilplaats worden elk jaar mooier, doordat de natuur hier nog – of eigenlijk moet ik zeggen: wéér – grotendeels haar gang mag gaan.
Als je mij vraagt wat mijn favoriete seizoen is hier in het bos bij Norg, krijg je een beetje een flauw antwoord; mijn favoriete seizoen is altijd het seizoen dat ik hier ben, of dat nu het voorjaar is, de zomer of de winter, als ik maar de gelegenheid waarneem om mijn oren, mijn neus, en mijn ogen te voeden met de natuur om me heen. “Bosbaden” (shinrin yoku) heet dat in Japan.
Maar, ik ben hier niet in Japan. Dit is Nederland. Drenthe. Norg. Mijn favoriete stukje Norg. Mijn favoriete stukje Drenthe.
Bijzonder aan de Molenduinen zijn de levende paden – meanderende paden die niet in een stramien zitten. Als ik hier een tijdje niet gewandeld heb, zien de paden er altijd weer een beetje anders uit. Er is dan bijvoorbeeld een boom over eenn pad gevallen, wat dan organiek verschuift en weer aansluiting vindt oo een bestaand pad. Op die manier zijn de paden verbonden aan zowel de bosbewoners als de bosbezoekers –met name bomen, wilde dieren, mensen, paarden en honden. En dit dankzij dat het bos niet “netjes” wordt gehouden. Een bos dat “schoon en netjes” wordt gehouden is namelijk geen bos, maar een park.
Een gezond bos bestaat voor ongeveer de helft uit dood hout. Idealiter is dit dode hout een bonte mix van verschillende diktes, boomsoorten en leeftijden. Dode bomen bieden, naast voeding aan schimmels, insecten en insecteneters, ook behuizing aan vogels en kleine zoogdieren zoals eekhoorntjes.
Schimmels horen bij het bos. Ze spelen een belangrijke rol bij het afbreken van dood hout. (Vroeger, heeeel lang geleden, waren er nog geen schimmels om dode bomen af te breken. Die bomen zijn onder druk steenkool steenkool geworden.) Maar er zijn ook allerlei schimmels die een symbiose aan gaan met boomwortels en zo doende, via complexe ondergrondse schimmelnetwerken, de verschillende bomen van het bos met elkaar verbinden. Het Wood Wide Web, noemen sommige biologen dit tegenwoordig.
De Molenduinen ontlenen hun naam aan de duinen. Het is een heel heuvelachtig stuk bos, dat ontsprongen is op een voormalig heidegebied met veel stuifduinen. Toen de begrazing van de hei werd stopgezet, onsprong er een grove dennen bos.
Op sommige stukje Molenduinen is de ecologische successie (van zand maar heide naar dennenbos naar loofbos en uiteindelijk beukenbos) tegengehouden om een paar heidevelden en een enkele zandverstuifing in stand te houden. Hiervoer wordt de natuurlijke opslag van jonge boompjes uit de hei getrokken cq weggezaagd en, als de heide te ver vergrast, zelf afgeplagd. Dit doen wij ook om ons privé-heideveld bij De Schuilplaats in stand te houden. Op een minuut of vijf lopen van ons eigen huisje (en heideveld), is er een wat groter heidevele. Pronkstuk op dat heideveld is een oude, groffe “waai”den, waar ik als kind al graag in klom (en nu eerlijk gezegd nog steeds).
Dat is dan ook één van mijn favoriete korte rondjes hier door het bos: bij de Schuilplaats linksaf, dan vóór het volgende huisje linksaf en meteen weer rechts richting zandverstuiving, een beetje door de heuvels rondom de zandverstuiving dolen totaan de “grote hei”; de “grote hei” verlaten via de hoek met de oude jeneverbesstruik en dan voor de Eenerstraat weer linksaf om op onze eigen toegangsweg uit te komen (of eigenlijk het stukje weg dat van de buren is).
En dan zijn we weer thuis, midden in de natuur.