De laatste zondag van april – dit jaar (2023) valt die zondag op 30 april – is de Internationale Dag van de Paardenbloem (#InternationalDayoftheDandelion), voor het eerst uitgeroepen door Herbarium Frisicum en Taraxacum Nederland in 2020. Door al deze aandacht voor de nederige paardenbloem – zelfs RTL Nieuws had het er afgelopen vrijdag over – werd ik geconfronteerd met hoe weinig ik eigenlijk weet van deze bloem. Eigenlijk moet ik zeggen: ‘bloemen’, meervoud, want Taraxacum – het genus van de paardenbloem – omvat duizenden soorten; alleen al in Nederland worden er meer dan 1000 soorten onderscheiden. (Een flink deel hiervan zijn trouwens wel ‘subsoorten’ en ‘microsoorten’, die onderling enthousiast kruisen.)
Tot het schrijven van deze natuurnotitie kende ik zelf alleen Taraxacum officinale, die zo gewoon is dat ie in het Nederlands kortweg paardenbloem wordt genoemd, dus niet eens iets van “gewone paardenbloem”, of “wilde paardenbloem”; nee, simpelweg “paardenbloem”. Veel varianten van T. officinale die eerder als aparte soorten binnen het Taraxacum genus erkend werden zijn geherclassificeerd als subsoorten of microsoorten van T. officinale.
Twee voorbeelden van in Nederland voorkomende Taraxacum soort die wél een eigen soortnaam draagt is Taraxacum texelense, die voornamelijk op brakke bodem groeit, waaronder – de wetenschappelijke naam suggereert het al – op Texel.
Welke sub- of microsoorten paardenbloemen er rond De Schuilplaats voorkomen weet ik niet. Ik zal er een gewoonte van maken om vaker detailfoto’s van ze te maken. Voor het gemak ga ik er in ieder geval maar vanuit dat het allemaal varianten van T. officinale zijn, maar misschien zou ik ze, tot ik dat zeker weet, beter kunnen aanduiden met Taraxacum spp.. De afkorting ‘spp.’ is een chique manier om te zeggen: “één of meerdere soorten – ik weet niet welke precies – binnen het genoemde genus.” (‘Spp.’ staat voor het Engels species.)
Paardenbloemen zijn heel goed in op onwaarschijnlijke plekken groeien, zoals tussen tegels. In de natuurtuin bij de Schuilplaats laat ik ze lekker hun gang gaan in de tegelranden dicht langs de borders. Als iemand me in de tuin helpt, moet ik wel altijd uitleggen dat mijn opvatting over onkruid contextueel is. Ik wil niet dat het hele terras een groen gazon wordt, dus in veel tegelvoegen laat ik alleen mos (en bosviooltjes) groeien, behalve dus vlak langs de borders. In de borders zelf in het gazon mag de paardenbloem natuurlijk (net als de madeliefjes) ook haar gang gaan.
Mocht u zelf ook een paardenbloemliefhebber zijn, dan kunt u tot 12 mei mei op Taraxacum stemmen tijdens de verkiezing voor de nationale bloem. Ik zelf stemde trouwens op de slanke sleutelbloem – één van de stinsenplanten die bij ons vakantiehuisje in Norg te bewonderen zijn.