Net als de narcis, heeft de naam “judaspenning” een wat macabere ontstaansgeschiedenis: toen Judas zich verhing, liet hij zijn 30 “penningen” – zijn beloning voor het verraden van Jezus – vallen onder de galg waaraan hij zichzelf verhing. Uit die 30 penningen zou judaspenning zijn ontsproten. En inderdaad, de ronde zaaddozen van de tuinjudaspenning doen denken aan muntstukken – vooral de gedroogde, zilverkleurige tussenschotten.
“Judaspenning” is de naam voor het geslacht Lunaria. Binnen dat geslacht is het de túínjudaspenning – Lunaria annua – die de kenmerkende ronde, platte zaaddozen heeft. De zaaddozen van de wilde judaspenning – Lunaria rediviva – zijn ook plat, maar langwerpig.
Het soort zaaddoos van de judaspenning is overigens botanisch geen “echte doosvrucht”. Het is een “hauwtje”. Waarom botanici dat belangrijk vinden weet ik niet. Zodra ik daarachter kom, laat ik het u weten.
Het is altijd een leuke verrassing als een nieuwe plant aanslaat in de tuin. Om een enkel individu een jaar na een zaai- of overplant-actie terug te zien is al erg leuk, maar om een soort zich te zien uitbreiden is een feestje – helemaal als het zo’n mooi bloeiende plant is die bovendien gefrequenteerd wordt door nectarminnende insecten.
De Lunaria in Norg is daar gekomen vanuit zaad dat ik geoogst heb in de tuin van Popko van der Molen in zíj́n ecologische tuin in Eelde. Nu wil ik nog graag de wilde judaspenning (Lunaria rediviva) introduceren in de bostuin in Norg. Maar in ieder geval kan ik (of u, als de Schuilplaats huurt) nog tot in juni van deze prachtige plant genieten in onze natuurtuin!