“Tijloos” is een archaïsche naam voor Narcissus pseudonarcissus, beter bekend als de wilde narcis. Narcissus was tevens de naam van de Griekse jongeman die verliefd werd op zijn eigen reflectie. In sommige versies van de mythe kwijnde hij ter plaatse weg, gegrepen door zijn spiegelbeeld in het water. In andere versies smolt hij weg van de passie of ontnam zichzelf van het leven omdat hij nooit zichzelf zou kunnen krijgen. Maar in alle mythes ontsproot er een narcis daar waar Narcissus het leven liet.
Narcissus werd verliefd op zijn weerspiegeling in het water vóórdat hij zich bewust werd dat hij naar zichzelf keek. Hij dacht dus verliefd te worden op een andere jongen. Het is altijd goed om er even bij stil te staan dat dit aspect van de mythe in de oren van de Grieken en Romeinen die dit verhaal doorvertelden niks bijzonders was. Romantische en erotische aantrekking tussen jongens viel binnen de normaal.
Het tragische aspect van Narcissus zijn leven was níét dat hij tot een jongen aangetrokken werd. Het probleem was dat hij zélf die jongen was. Narcist is heden ten dage een term die we gebruiken om mensen die vooral heel erg met zichzelf begaan zijn te beschrijven. Klinisch wordt het label toegepast op patiënten die zich zich diep van binnen waardeloos voelen, maar naar buiten treden als grandioos en geweldig (in het geval van de grandioze narcist) of, als dat niet lukt, in hun fantasieleven onfeilbaar en perfect zijn (in het geval van de verborgen narcist). Er is trouwens ook zoiets als gezond narcisme. Narcisme is een complex thema waar ik hier geen eer aan kan en wil doen.
Of we onszelf nu een beetje prachtig vinden, heel prachtige, of véél te prachtig, we kunnen het hopelijk eens worden dat de wilde narcis een prachtige bloem is – een bloem waar we veilig verliefd op kunnen worden, zonder dat we bang hoeven te zijn dat we er een psychiatrisch label aan overhouden.
In het Noorden van Nederland – ook in Noord-Drenthe – komt Narcissus pseudonarcissus vrijwel uitsluitend voor als gekweekte tuinplant en stinsenplant. In het wild is het een zeldzame plant. Rondom de Schuilplaats staat het in het voorjaar vol met bloeiende stinsenplanten – sierplanten die van oorsprong in Noord-Nederland vooral voorkwamen bij landhuizen, boerenhoven, pastorietuinen en andere stinsen. (Het woord “Stins” is Fries voor stenen huis.)
De Schuilplaats is gebouwd in een tijd dat stenen huizen niet alleen toebehoorden aan vermogenden en de stinsentuin is gevormd met bollen – narcissen zijn inderdaad bolgewassen – uit allerlei stinsentuinen die al lang niet meer bij een officiële (adelijke) stins gelegen waren.